31 mei 2014

Impact Investing Nieuws 1 juni 2014

Impact als Essentiële beleggersinformatie?

Deze keer een betoog voor het toevoegen van impact informatie aan de Essentiële Beleggersinformatie, de Europese opvolger van de Financiële Bijsluiter.  Dit blog staat  in hoofdpunten ook op: Slideshare.net/alcanne 

Toegevoegd: een model bijsluiter geïnspireerd door Sonen Capital en de KL Felicitas Foundation zie IINieuws 15 juni14. NB ik kreeg als commentaar dat men aaneemt dat de hoge impact niveaus lagere rendementen impliceren. Daarom heb ik nadrukkelijker toegevoegd dat impact investing hecht aan financieel rendement, bij alle impact niveau's met uitzondering van niveau 6 waar men impact het belangrijkst vindt. Want, om Jed Emerson te parafraseren, rendement is risico gerelateerd, niet impact gerelateerd. Of in het Engels 'return ambitions are aligned with your risk appetite, not your impact appetite'. Van de 125 grootste impact investeerders is de helft in staat om impact en rendement in evenwicht te brengen. Sommige investeerders vinden impact het belangrijkst (impact first of catalytic impact investing in 'stars' of sectoren of regio's) en sommigen vinden rendement het belangrijkst (finance first). GIIN JP Morgan Perspectives on Progress 2014
 

Landscape Impact Indicator for Investment Products© Impact Bijsluiter

Model impact bijsluiter
0 = dit beleggingsproduct streeft slechts naar financieel rendement.
1 = dit beleggingsproduct hecht aan financieel rendement en sluit schadelijke producten en sectoren uit.
2 = dit beleggingsproduct
hecht aan financieel rendement en heeft Environment, Social & Governance risico's geïntegreerd.
3 = dit beleggingsproduct
hecht aan financieel rendement en heeft Environment, Social & Governance kansen en beleid geïntegreerd.
4 = dit beleggingsproduct
hecht aan financieel rendement en streeft naar oplossingen voor wereldwijde bedreigingen.
5 = dit beleggingsproduct
hecht aan financieel rendement en streeft naar oplossingen voor basisbehoeften.
6 = dit beleggingsproduct hecht veel aan impact en kan hiervoor financieel rendement inleveren.
(Eigenlijk zou er ook nog -1 moeten zijn = dit beleggingsproduct investeert in verboden wapens en obligaties van totalitaire, ondemocratische regimes).
 

For my English speaking readers: an impact indicator for investment products inspired by Sonen Capital and the KL Felicitas Foundation, more in  IINews 15june14. Because people sometimes assume that high impact levels imply low returns I have added 'I care about financial returns' in all the impact levels (apart from level 6, the only level where it is not balanced because impact is. I quote, because I agree with Jed Emerson, 'return ambitions are aligned with your risk appetite, not your impact appetite'. Half of the largest impact investors surveyed by theGIIN and JP Morgan state they mange to balance impact and return. Some value impact over return (impact first or catalytic impact investors investing in 'stars' or sectors or regions) and some value return over impact (finance first). GIIN JP Morgan Perspectives on Progress 2014

0 = I just care about financial returns
1 = I care about financial returns and do not invest in harmful industries and products
2 = I care about financial returns and Environment, Social & Governance risks
3 = I care about
financial returns and Environment, Social & Governance returns
4 = I care about
financial returns and global threats and solutions
5 = I care about
financial returns and peoples basic needs
6 = I want to invest in impact & am willing to give up return
(Formally there could be -1 = I'll invest in anything: even illegal weapon builders, totalitarian regimes etc)

Bijsluiters
De financiële bijsluiter bestond van 2002 tot 2012 en is na de financiële crisis toegespitst op het onderdeel risico. Sinds juli 2012 wordt volatiliteit (beweeglijkheid) van het rendement over de afgelopen vijf jaar nadrukkelijk als risico kenmerk getoond. Voor ideële beleggings-instellingen die een vast percentage uitkeren en de rest herinvesteren, zoals Oikocredit betekende het dat hun risicocijfer daalde. Voor Oikocredit van 7 (hoog) naar 1 (laag). (Zie IINieuws 15sept12) 

De Financiële bijsluiter werd in haar eerste versie ontwikkeld om 'complexe financiële producten met elkaar te kunnen vergelijken'. Hij was bedoeld om beleggers naast de uitgebreide prospectus de mogelijkheid te geven om verschillende producten te benchmarken. De focus was op: doel, risico, looptijd, beëindigingsclausules, de diverse kosten en wat het product mogelijk opbrengt, met (voorbeeld) rendementen. De essentiële beleggersinformatie presenteert: doelstellingen en beleggingsbeleid, risico en opbrengstprofiel, kosten, in het verleden behaalde resultaten en praktische informatie (over de bewaarder, de uitgever, de vindplaats van de prospectus etc.) 

Een Impact bijsluiter voegt hier de mogelijkheid van vergelijken op 'impact' aan toe door onderbouwde en transparante impact data. De focus kan zijn op sector (basisbehoeften en impact katalysatoren), bedrijfsvoering zoals thema's als : Environment, Social, Governance (ESG) en Corporate Social Responsability (CSR) waarbij ik dan vooral denk aan de uitstraling naar het wereldwijde werkterrein, productie locaties en filantropische activiteiten. In mijn ideale impact bijsluiter is ook de opschalingspotentie van (de specifieke) impact opgenomen. Vanwege het essentiële belang van werk & inkomen pleit ik ook voor toevoeging van deze data incl. productiviteit. 
 
Ook bij impact is sprake van variërend risico en rendement (dat de beoogde impact wordt behaald en tegen welke kosten?) en specifieke impact kosten (bijv. voor impact rapportages en technische assistentie bij achterblijvende prestaties). Zie verder hieronder de paragraaf een 'social fact sheet' voor een concreet voorbeeld van impactmeting door vermogensbeheerder PGGM.
Uiteraard is er naast de impact bijsluiter een uitgebreide prospectus met daarin gedetailleerde gegevens over de impact ambities en bedrijfsvoering van het beleggingsproduct, net zoals die er is in de essentiële beleggersinformatie. 

Wat is de toegevoegde waarde?
Een impact bijsluiter volgens dit model is voor alle duurzame beleggers die 'do good' nastreven een stap vooruit is omdat het inzicht geeft in de focus op impact thema's, de eventuele impact mix (en synergie) en de omvang van de impact (kwalitatief en kwantitatief bereik). 

Het huidige aanbod
In de marktpraktijk is duurzaam beleggen nog steeds grotendeels een uitsluitingsstrategie van -1- bedrijven in verboden wapentuig ('compliance'': het uitvoeren van internationale en nationale wetgeveing), -2- zaken die levensbedreigend en ongezond zijn* en -3- bedrijven die niet duurzaam produceren. Deze 3 varianten van duurzaam beleggen leveren als 'winst' vooral 'do less harm'. *Bijvoorbeeld uitsluiting van AGTAF: Alcohol, Gambling, Tobacco, Adult Entertainment en Firearms. Bedrijven die niet duurzaam produceren zijn bijvoorbeeld mijnbouw- en fossiele energie bedrijven die milieuschade aanrichten en/of mensenrechten schenden. 

Best-in-class investeren
Naast uitsluiting van schadelijke bedrijven is er best-in-class investeren: in duurzame 'leiders' opgenomen in duurzaamheid-indices omdat zij door hun bedrijfsvoering aantrekkelijk(er) zijn voor duurzame investeerders en de aanbieders van duurzame beleggings-producten. Duurzaamheid beoordeling is vaak gebaseerd op het beleid (en de vooruitgang) van key performance indicatoren in het productieproces zoals arbeidsomstandigheden en mn veiligheid, grondstoffen-, water- en energiegebruik, productkwaliteit etc. Dat kan bij grote multinationals grootschalige effect(en) opleveren op het gebied van water-, energie- en grondstoffenbesparing, veilige arbeidsomstandigheden en het voorkomen van mensenrechten-schendingen, corruptiebestrijding en belastingafdracht om maar een paar impact factoren te noemen. Deze strategie is onder andere in zwang bij fondsenwervende instellingen (goede doelen)** mede op basis van het werk van Michael Porter en in Nederland door prof. Harry Hummels (SNS II) uitgewerkt in de handreiking Verantwoord Vermogensbeheer voor hun 'club' de VFI. Goede doelen maken hun jaarverslagen en -rekeningen en vermogensbeheer vaak openbaar, of de best-in-class trend ook bij andere duurzame beleggers speelt weet ik niet. NB per 2014 zijn alle ANBI (Alg. Nut Beogende) Instellingen verplicht hun jaarverslagen en -rekeningen openbaar te maken, dat kan voor vermogensfondsen -die over het algemeen niet erg transparant zijn getuige hun beperkte deelname aan de Transparantieprijs- veel nieuwe gegevens opleveren.  
** Bron: NB Dat is mijn indruk op basis van een paar dozijn cases op impact investing nieuws (Pagina's: Charity Cases A-N en O-Z. ***Vereniging van Fondsenwervende Instellingen op basis van een handreiking door o.a. Prof Harry Hummels (SNS Impact Investment AM, de Universiteit Maastricht en Global Impact Investing Network, theGIIN). VFI/Handreiking (pdf, 5 pag.)

Do good?
Voor impact en 'do good' ambities interessanter zijn de duurzame beleggingsproducten die worden aangeboden door bijvoorbeeld Nederlandse gespecialiseerde partijen als Triodos en ASN Bank, RobecoSAM, Double Dividend en Think Capital (etf's). Zij focussen vaak op duurzame sectoren -maar niet altijd- en best-in-class bedrijven. Maar ook voor deze aanbieders is het lastig om de complete impact van hun producten concreet te maken of de mate van impact van hun verschillende producten te berekenen. (Skypegesprek met Dr. Kellie Liket, ERIM promovenda op impactmeting, zie IINieuws-15april14)
Noot van de Blogger: De verdeling van investeringen over diverse thema's lijkt dan meer ingegeven door spreidings- en rendement overwegingen van traditioneel -en verstandig- vermogensbeheer dan door de optimale impact te hebben. NB Triodos bank maakt(e) wel impact rapporten voor haar beleggingsfondsen op basis van IRIS, de Impact Reporting Investment Standard een zeer kwantitatief gefocused meetsysteem dat op vrij grote schaal gebruikt wordt en de basis vorm voor GIIRS, het Global Impact Investment Rating System een standaard voor impact benchmarking. Bron: IRIS.thegiin.org/triodos-investment-management 
Ik denk niet dat ik Kellie Liket onrecht doe als ik haar schaar in de kring wetenschappers en thought leaders die naast kwantitatieve impact data het belang benadrukken van kwalitatieve impact. Nelleke Jakobs van MVO Nederland schreef recent een illustratief stuk in P+ Magazine over het verschil tussen ''data'' (Excell, cijferaars) en ''effect'' (Word, vertellers) typen mensen Zie P-plus/keurmerkenstrijd. 

Impact sectoren
Een derde variant van 'do good' duurzaam beleggen is het investeren in impact sectoren die produceren voor de basisbehoeften van mensen (voedsel, water, schone energie, huisvesting, zorg, onderwijs etc.) en/of in arme of achtergebleven regio's zoals het verlenen van microkrediet, opkomende markten, arme doelgroepen, eerlijke handel of community development, biologische landbouw en veeteelt of duurzame (bedrijfs)huisvesting in ontwikkelde markten. 'Zie hiervoor de PAGINA een impact investment portfolio. Het (groeiend) aanbod van beleggingsproducten van ASN en Triodos Bank en DoubleDividend geeft een aardig inzicht in courante van (impact) thema's. 

De markt
De (vraag)markt voor duurzaam beleggen wordt voor 90-95% gevormd door institutionele investeerders zoals pensioenfondsen en verzekeraars (Bron: Eurosif-SRI-studies met opvallende verschillen per (West) Europees land). Zie IINieuws 15okt12. Institutionele investeerders belegden al duurzaam en impactvol lang voordat de term impact investing in 2009 werd bedacht. Maar op een mail die ik vorig jaar naar de grootste Nederlandse pensioenfondsen en -hun vermogensbeheerders stuurde met de vraag welk deel van hun portfolio impact investment was bleven zij het antwoord schuldig. Zij hanteren veelal verschillende definities van duurzaam of ESG geïntegreerd beleggen en maar zelden de term impact investing. Een uitzondering vormt Aegon, dat onderzocht in 2012 haar duurzaam beleggingsbeleid en praktijk met als kernvragen: wat is AEGON's definitie van II?, wat doen we al aan II? En (hoe) Kunnen we meer doen? (Zie IINieuws 1mei2013) 

A Social fact sheet
Ook vermogensbeheerder voor pensioenfondsen PGGM is actief, het ontwikkelde in 2012 een impact meetsysteem de Social Impact Fund Factsheet. Een ‘social fact sheet’ die de maatschappelijke impact van investeringen voor fund managers in kaart brengt ter aanvulling op het ‘financial fact sheet’. De factsheet werd ontwikkeld met Dr Karen Maas die in 2010 op impactmeting promoveerde (Zie IINieuws 15juli12 en IINieuws 15jan14 > PGGM meet impact) of EUR/impact_measurement).
In de meet-methode aandacht voor (ESG) terreinen Werkgelegenheid; Lokale ontwikkeling; Capaciteitsopbouw; Empowerment; Gezondheid en veiligheid; Grondstofgebruik; Ecosystemen; Afval en uitstoot. In het PGGM Jaarverslag Verantwoord Beleggen 2011 staat op pag. 31 een toelichting en op pag. 32 een fictief voorbeeld van een gerichte ESG belegging. (Key Investment Impact, Key Impact Indicators en 'ongoing discussions' zoiets als voortschrijdend inzicht en dialoog). Zie: PGGM Verantwoord Beleggen Jaarverslag 2011. Zeer actueel is dit Framework stuk uit Mei 2014 over Verantwoord Beleggen: (pdf, 21 pag.) met alle activiteiten vasn PGGM op dit gebied. Link PGGM/Responsible Investment Implementation Framework
Vraag van de Blogger: De methodiek is er al, de vraag is of PGGM de factsheet ter beschikking wil stellen voor een impact bijsluiter. 


5% van de particulieren belegt duurzaam
Niet te verwarren met de 5% van de duurzame markt die niet institutioneel is; bijna 5% van de particuliere huishoudens in Nederland belegt duurzaam. De Vereniging van Beleggers in Duurzame Ontwikkeling onderzoekt dit elk jaar met medewerking van de grote Nederlandse banken en uiteraard de duurzame darlings ASN (1,8miljard, want het beheert mn spaargeld) en Triodos bank (2,5miljard euro, idem) die elk jaar flink groeien. Bron: VBDO/markt-voor-duurzaam-sparen-en-beleggen-2012. Het rapport particulier duurzaam sparen en beleggen over 2013 is nog niet uit, maar ABNAMROMeesPierson (partner van Triodos bank) zag haar voor particulieren duurzaam beheerde vermogen met 25% groeien in 2014. Zie IINieuws-1feb2014 

Impact sectoren: track record en rendementen
Traditioneel is er veel belangstelling voor investeren in hernieuwbare en schone energie omdat met het opraken van fossiele brandstoffen het aanbod en de kwaliteit zal afnemen en de kosten zullen stijgen waardoor de energieprijzen zullen stijgen, terwijl de vraag naar energie zal toenemen door het groeien van de wereldbevolking en de economische ontwikkeling van opkomende markten. Vooral sinds het rapport van de Club van Rome, maar ook 100 jaar geleden, wordt gezocht naar alternatieve energiebronnen en energiebesparing(en). Maar er is met uitzondering van hydro-energie (waterdammen die elektriciteit opwekken) eigenlijk nog geen grootschalige en oneindige concurrerende energiebron ontwikkeld. Zonne- en windenergie en andere exotische alternatieven zijn duur(der) en werden/worden gesubsidieerd om hun marktaandeel te laten groeien. Voor de meeste investeerders blijft investeren in hernieuwbare schone energie het risico hoog en het rendement laag. (Zie bijv de Korys, Colruyt Case in IINieuws 1mei14)

De Deense Klimaat(verandering)scepticus Bjorn Llomberg (ook initiatiefnemer van de Copenhagen Consensus zie IINieuws-1juni12 > II thema's) verwijst in zijn tegengeluid richting de klimaatlobby naar de RENIXX, een wereldwijde index voor duurzame energiebedrijven, die sinds 2002 slechts 30% waard is geworden (Financieel Dagblad 26mei14). Een schrijnend Nederlands voorbeeld is het faillissement van Econcern van 'duurzaamheidsgoeroe Ad van Wijk*' dat actief was in wind- en zonne-energie, biobrandstoffen en elektrische auto´s. Meer op Econcern-aansprakelijk-gesteld Over doorgestarte –door Eneco overgenomen- bedrijfsonderdelen lees *ManagementTeam/de-florerende-brokstukken-van-het-failliete-Econcern

Noot van de Blogger: De decennia lange focus op schone en hernieuwbare energie heeft ondanks de wellicht financieel teleur-stellende resultaten, ook een beweging mede gecreëerd gericht op green & clean technology, alternatieve grondstoffen, grondstoffen besparing en recycling. Allemaal (sub)sectoren met impact. Deze beweging kent haar eigen innovaties, succesvolle start-ups en pioniers, maar is ook omarmd door gevestigde ondernemingen die mede op basis van deze activiteiten hun bedrijfsvoering hebben verduurzaamd. The GreenTransitionScoreboard verzamelt jaarlijks financiële data over particuliere -niet institutionele- investeringen in de transitie naar een groene wereld met uitsplitsing naar sectoren en in 2013 aandacht voor water(technologie). Uit concurrentie-overwegingen worden informatie over groene investeringen niet openbaar gemaakt, bijvoorbeeld in de auto-industrie een van de grootste investeerders in Green R&D. De sub-sectorale verdeling van groene particuliere investeringen in 2013 (sinds de start in 2007) was: Hernieuwbare energie (2.6biljoen US$), Energie Efficiency (1.1biljoen US$), Groen Bouwen (512miljard US$), Water (480miljard US$), Groene R&D (363miljard US$) en Cleantech (miljard US$258). Zie Ethicalmarkets/Green-Transition-Scoreboard voor het laatste rapport dd 31mrt140 (nog niet besproken op IINieuws) 


Microkrediet
Een traditionele impact sector die ongeveer 50 jaar geleden ontstond, maar uit geheel andere motieven, is die van het microkrediet (verlening): piepkleine leningen, kredieten voor kleine (ZZP) ondernemers. Een van de geestelijk vaders is MuhammadYunus die de Nobelprijs voor de Vrede (!) kreeg voor zijn werk voor armoede bestrijding door de kredietverlening door de Grameen bank in Bangladesh. In Nederland werd microkrediet na een oproep van de Wereldraad van Kerken omarmd door mn Protestantse kerk(gangers) die een steunvereniging oprichten voor Oikocredit. Dat is nu een van de grote microkredietfondsen in de wereld met bijna 600miljoen euro vermogen (en in Nederland gevestigd). In de microkredietsector ging -na decennialange subsidiëring- anno 2011 zo'n 80miljard euro om, waarvan 25miljard in internationaal microkrediet en met een Nederlands marktaandeel van zo'n 8,4% of 2,1 miljard euro. Nederlandse commerciële, minder en niet commerciële partijen zijn nl. zeer actief geweest in het stimuleren van de ontwikkeling microkrediet. ING publiceerde hierover A Billion to gain: Dutch contributions to the microfinance sector. (Zie IINieuws-15maart12 en/of ING/ABilliontoGain (pdf, 81 pag.)

Microkrediet bereikt tegenwoordig ruim 100miljoen mensen en is geëvolueerd naar een sector waar hard gewerkt wordt aan professionalisering, certificering, zelfregulering, consumenten-bescherming en aandacht voor intern (MIXMarkets.org) en (wetenschappelijk) onderzoek naar de totale impact van de sector, dus kwaliteit èn kwantiteit en (ongewenste) neveneffecten. De Verenigde naties heeft het als thema omarmd (2005) en Koningin Máxima gevraagd als haar ambassadrice op te treden.
Het succes van microkrediet heeft navolgers die investeren in het creëren van markten voor microhypotheken, microverzekeringen voor onroerend goed, bedrijfsmiddelen, gezondheid etc. Deze sub-sectoren doorlopen hun eigen ontwikkelingsproces dat ogenschijnlijk even traag gaat als de ontwikkeling van microkrediet, met enkele schitterende uitzonderingen zoals Leapfrog Investments dat zich richt op impact opschaling: grote aantallen cliënten tegen kleine marges. (Zie IINieuws-1sept13 > Media > Devin Thorpe op Forbes.com)

Duurzame (multinationale) bedrijven
Ik noemde het al eerder als beleggingsoptie, maar de trend om bedrijven en de bedrijfsvoering te verduurzamen ontstond zo'n 25 tot 30 jaar geleden. Wetenschappelijk onderzoek naar het rendement van duurzaam beleggen geeft een wisselend beeld, lang was er het vooroordeel dat voor duurzaam rendement financieel rendement moest worden ingeleverd. Een visie die trouwens ook bij private equity impact investing overheerste maar de laatste jaren wordt losgelaten. Impact en rendement kunnen prima hand in hand gaan volgens de praktijkbeoefenaars. (Zie IINieuws15mei14 > Spotlight on the market door JP Morgan en de GIIN)

Eind 2011 publiceerden onderzoekers van Harvard BU en London SoE een retrospectief onderzoek naar het financieel rendement van duurzame bedrijven waaruit bleek dat duurzame koplopers financieel beter presteren. (Zie IINieuws 15jan12) en meer goedkoper geld voor duurzame bedrijven betekent meer ruimte voor R&D, innovatie en opschaling. (Zie IINieuws-15feb14 > Quote van de Blogger nav Academia Serafeim, Ioannou etc)
Noot van de Blogger: jammer genoeg kan ik geen financiële data vinden over de kapitalisatie, de marktwaarde van duurzame koplopers, de bedrijven die zijn opgenomen in de diverse indices. Wellicht dat de overlap van de verschillende indices en de index families een berekening erg lastig maakt.

Financieringsproducten met impact
Intro van de Blogger: Ik ben academisch gevormd in Strategieën en trends in ontwikkelingssamenwerking 1964-1982 (RUG PolHistDrs) en the Politics of Alternative Development strategees (Erasmus InstituteofSocialStudies, Master) met een post-doc Internatinaal Law & the Organization (EISS toehoorder). Daarin spelen grote multilateriale ontwikkelingsorganiszateis en hun beleid(bijstellingen) een grote rol. Lees bijvoorbeeld de wikipagina over de Wereldbank
En wellicht ben ik erg gefocused op recente ontwikkelingen binnen duurzaam en impact investing (met de focus op public equity en kleine beleggers) omdat ik pas sinds januari 2011 Impact Investing. Maar ik vind de ontwikkelingen van nieuwe financieringsproducten met impact als doel of als marketingstrategie heel spannend en hoopgevend.

Financieringsproducten voor impact zijn zowel al bejaard als hip& hot. De Wereldbank (WB), officieel de Internationale Bank voor Herstel en Ontwikkeling (IBRD), is opgericht in 1944 en is de grootste 'impact' financier. Het is een onderdeel van de Verenigde Naties en heeft 1888 landen als leden. Haar missie is: ending extreme poverty and boosting shared prosperity. NB Hoewel alle WB financiering voor ontwikkelingswerk is, noemt het zelf apart duurzame beleggings-producten (40miljard US$, Worldbank/sustainableproducts). De Wereldbank heeft ook een Europees zusje (EBDR, 1991, opgericht na(v) de val van de Berlijnse Muur en de bevrijding van Oost Europa). De Europese Unie heeft ook een eigen bank, de Europese Investerings Bank (1958) die groene ontwikkelingsobligaties uitgeeft, met voor particulieren bereikbare nominale waarde en aantrekkelijke valuta (euro).

Naast de Wereldbank zijn er regionale ontwikkelingsbanken voor Latijns Amerika (1959), Afrika (1964) en Azië (1966). Nederland heeft een eigen publiek-private ontwikkelingsbank, vroeger de Financierings Maatschappij Ontwikkelingslanden (1970) tegenwoordig de Dutch development bank en befaamd binnen impact investing kringen vanwege haar innovatieve manier van werken. (It) invests in companies, projects and financial institutions in developing countries. Obligaties zijn genoteerd aan de NYSE/Amsterdam: bond-directory > FMO. 
 
Er zijn ook financieringsinstituten voor 'thematische' ontwikkeling zoals de International Finance Facility for Immunization, voor wereldwijde vaccinatie programma's (2006). Het heeft 4,5 miljard US$ opgehaald voo programma's van de Global Alliance for Vaccines and Immunisation (GAVI). 
 
In Japan zijn obligaties (uridashi) voor groene, sociale en her-opbouw doelen (na de Tsunami) beschikbaar voor particulieren in Japanse Yen. NB Particulieren vormen in Japan 95% van de duurzame markt en institionele investeerders 5%. Japanse particulieren hebben ruim 500miljard YEN duurzame obligaties (mn uitgegeven door de Wereldbank en de regionale ontwikkelingsbanken). (Zie IINieuws-1okt13)

Groene of klimaat bedrijfsobligaties
Recent ontstond een explosie van omvangrijke groene of klimaat-obligaties van multinationals voor vastgoed (Skanska, Unibail Rodamco), groene auto's (Toyota), voedingsmiddelen (Unilever), groene energie (2,5miljard Euro van GDF-Suez, 3x overschreven door institutionele investeerders hetgeen niet ongebruikelijk is voor de groene corporate bonds). De Wereldbank verwacht dat in 2014: 50miljard US$ aan groene obligaties wordt uitgegeven. (Zie IINieuws-1april14) Maar rekent dan (de eigen en) multilaterale ontwikkelingsobligaties mee: SP& verwacht 20miljard US$ aan corporate bonds mei 2014.
En niet onbelangrijk: 12 grootbanken, waaronder de Radobank, ondertekenden begin dit jaar de Green Bond Principles om eenduidigheid te verschaffen in de markt. (Zie ook IINieuws-1april14)

Charity en Social Impact bonds
Veel minder gekapitaliseerd en zich minder snel ontwikkelend is de Charity en Social Impact Bond markt ontstaan in het VK (zoals de Peterborough Bond tegen recidivisme uit 2009, nu 4 lopend en zo'n 10 in de pipeline). Deze is al overgewaaid naar de de VS (2010 Rikers Island, New York), Australië en continentaal Europa: Nederland was de eerste in 2013 een SIB tegen jeugdwerkeloosheid in Rotterdam, dec. 2013 ) gevolgd door België in mei 2014 met een SIB tegen werkeloosheid van vluchtelingen/immigranten. Zie Pagina: social impact en charity bonds voor een overzicht.

De Britse overheid is al zo'n tien jaar bezig om meer (particulier) kapitaal naar sociale ondernemingen te leiden met de oprichting van Big Society Bank (gefinancierd uit slapende banktegoeden) en Big Society Capital, de investeringstak een en ander leiding van British Venture Capitalist Sir Ronald Cohen die o.a. VC onderneming Apax groot maakte. Er is recent flink geïnvesteerd in intermediairen die sociale ondernemingen helpen om investment ready te worden om het werk van BSC te stroomlijnen en te kunnen concentreren op investeringsopties en kredietverlening.

Tot slot
Ik pleit voor een laagdrempelige impact bijsluiter voor beleggings-producten, voor grote en kleine beleggers, omdat het inzicht geeft in de impact voor mens en milieu naar het financieel rendement. Dat dit een golf van bewustwording en gedragsverandering bij beleggers en bedrijven die kapitaal lenen zal veroorzaken beschouw ik als een vorm van katalytic impact investment*.

* Katalytic Impact Investments zijn impact investeringen waarbij op de korte termijn financieel rendement wordt ingeleverd om de ontwikkeling van een (investerings)markt in een (sub-)sector of regio te versnellen. Met als bonus voor de katalytic impact investor dat deze een voordeel heeft in zowel ervaring en sector/regio deskundigheid als marktaandeel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten