14 december 2012

Impact Investing Nieuws 15 december 2012

Deze keer AXA gaat voor responsible en Azië in 2013, Composition Capital Partners lid van GIIN, Syntrus benchmark voor duurzame EM staatsobligaties, Millennials willen II, 10 miljoen UK£ injectie voor intermediairs, duurzaam beleggen in de Eurozone stagneert, duurzaamheidsverslagen van financials onvoldoende, fondsenwervende chari's potten 7% meer op tegen 2% rendement en mission investing vermogensfondsen stagneert. ANDE over opschaling, een job bij GRESB de duurzame vastgoed benchmark. Gelezen het verslag van 5 jaar SIRP: academisch ESG onderzoek en als sneue case het Liliane Fonds


MARKETPLACE

AXA goes sustainable & Asia

Matt Christensen is hoofd duurzaam investeren bij AXA en was hiervoor werkzaam bij Eurosif de Europese koepelorganisatie voor duurzaam beleggen organisaties als de VBDO. Hij werd geïnterviewd door Investmenteurope over de ambities voor 2013. Christensen wijst naar ESG als voorpagina nieuws en hun eigen plannen in Azië (EM) waarvoor in Hong Kong een kantoor geopend wordt. AXA gaat voor markt aandeel en niet voor acquisities. Wel wordt samengewerkt want in sommige landen als China, India en (Zuid) Korea heb je een lokale partner nodig om zaken te kunnen doen. Japan vormt al eenderde van de omzet van AXA IM in Azië.

AXA gelooft dat verantwoord investeren op de lange termijn betere risk-adjusted rendementen oplevert. Daarom wordt ESG onderzoek uitgevoerd in alle asset classes en geeft het investeerders hierdoor de mogelijkheid hun eigen ESG niveau te kiezen.

Axa Investment Management startte in 1994 in Paris, breide uit naar Europe en werkt nu in 22 landen als een van de grootste Europe-based asset managers met 547 miljard Euro onder beheer. CEO Dominique Carrel-Billiard (!) zegt “We are number 15 in the world and we want to move up”.

Met dank aan de tip van Matt Christensen in de ESG Group op Linkedin


Composition Capital Partners lid GIIN Network
Het nieuwe Global Impact Impact Investing Network* had al veel Nederlandse leden 15 van de 83 maar Composition Capital Partners (Amsterdam, Hong Kong) is ook lid geworden. Composition Capital Partners (CCP) is een onafhankelijke investment boutique gespecialiseerd in vastgoed voor institutionele investeerders. Het heeft meer dan 800 miljoen US$ onder beheer in 4 fondsen in Europa en Azië met 24 lokale partners.

Haar 2e jaarlijkse conferentie in Amsterdam ging over Fair Judgment within Fund Management. Erwin Stouthamer, CEO van CCP zei daar dat ondanks de sector ondanks de toename van controle systemen en middelen om risico te beheersen de plank mis laat. Het gaat om het verkleinen van de afstand tussen investeerders en de mensen die het rendement produceren. “And it is about making a better and fair judgment. Fair in a way that is honest, transparent, and in a way that is fair to all”. Harry Hummels, Professor in Ethics, Organizations & Society at Maastricht University, GIIN liaison en directeur van SNS Impact Investment was een van de sprekers. Hij sprak over menselijk gedrag binnen een organisatie cultuur. De sector is bewust blind voor de voordelen van II tot de kloof tussen investeerders en investees wordt gedicht, bijvoorbeeld bij microkrediet.

GIIN Network theGIIN Composition Capital Partners en het congres Full House at Composition Meer over het Network in IINieuws 15nov12


II MARKETING

Millennials worden impact investors
In de VS worden de generaties geboren tussen 1978 en 2000 Millennials genoemd. Zij zullen 41 biljoen (1000 miljard) US$ erven van hun ouders, maar hebben andere meer sociale verwachtingen van vermogensbeheer(ders). Het Social Welfare Research Institute van Boston College, rapporteerde over de vererving en de enorme ongekende overdracht van welvaart in periode tussen 1998 en 2052. De Millennials houding ten aanzien van sociale verantwoordelijkheid, particulier kapitaal en hun samenhang is aanzienlijk anders dan die van hun ouders. Vermogensbeheerders moeten hier op inspelen om de Millennials goed te kunnen bedienen.

De grote bekende filantropen besteden de helft van hun leven aan geld verdienen en de 2e helft aan het weggeven ervan volgens Justin Rockefeller van het Rockefeller Brothers Fund (739miljoen US$ onderbeheer) en achter-achter-kleinzoon van John D. Rockefeller, en nu 33 dus zelf een Millennial. Hij zegt 'De Millennials zien de groeiende valse dichotomie hiervan in'.


METRICS

ESG Benchmark voor staatsobligaties EM
Pensioenbelegger Syntrus Achmea heeft een benchmark ontwikkeld om in staatsobligaties van opkomende landen ecologische, sociale en bestuurlijke (ESG-)thema’s mee te nemen in alle beleggingsbeslissingen. Uitgesloten worden landen waartegen de Nederlandse Staat sancties heeft afgekondigd wegens schendingen van het internationaal recht of de mensenrechten. De basis voor de portefeuille is een index van JP Morgan, die bestaat uit liquide staatsobligaties in harde valuta’s (euro, dollar) met een relatief goede kredietwaardigheid. 

Annette van der Krogt, manager verantwoord beleggen bij Syntrus Achmea zegt in het persbericht: 'Wij verwachten dat landen die goed scoren op ESG-thema’s, beter in staat zijn om op de lange termijn aan hun verplichtingen te voldoen. Dat draagt positief bij aan het risico-rendementsprofiel. Dat is goed nieuws voor onze klanten en hun deelnemers'. 

De benchmark is ontwikkeld op verzoek van het Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw, dat via de benchmark-op-maat 150 miljoen euro heeft belegd in deze EM obligaties. Dat is 15% van het totaal voor dit pensioenfonds beheerd vermogen.

Bron: Fondsnieuws > google Syntrus of artikel op IPE/syntrus-esg-benchmark-staatspapier-opkomende-landen


Europese Duurzame Beleggingsmarkt stagneert
De Europees georiënteerde website www.sustainableinvestment.org is een Duits initiatief van Sustainable Business Institute (SBI). Het is uitgebreide database van Europese duurzame bedrijven en beleggingsfondsen in Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland (en soms ook in Nederland worden aangeboden). In hun nieuwsbrief cijfers over de ontwikkelingen van de aanbodzijde op duurzame beleggingsmarkt markt in de negen maanden van 2012.

F&F
Via 382 fondsen werd ongeveer 34miljard Euro geïnvesteerd, hetzelfde als eind 2011. Er zijn 2 fondsen toegevoegd aan de database. Er zijn 21 fondsen afgevoerd of gefuseerd met andere fondsen. Ergo de omvang van beleggingsfondsen groeide licht.
Er werd 21 miljard Euro geïnvesteerd in 205 aandelenfondsen. De prestaties verschilden: zij zagen hun waarde met 16% toenemen tot met 18% dalen.
Er werd 6,6 miljard Euro geïnvesteerd in 57 (pensioen)obligatiefondsen. Ook hun prestatie verschilden: zij zagen hun waarde 21% toenemen tot met minus 6% dalen.
Er werd 5,2 miljard Euro geïnvesteerd in 75 gemengde fondsen. Ook hun prestatie verschilden: zij zagen hun waarde 12% tot 3% toenemen.
Er werd ongeveer 508 miljoen euro in 15 umbrella (collectieve investerings)fondsen.
In 24 duurzame ETF's werd ongeveer 577 miljoen euro geïnvesteerd. Hun prestatie verschilden: +16% tot -6%.
In 5 microkredietfondsen werd ongeveer 603miljoen euro geïnvesteerd , hun waarde nam toe met 3 tot 2%.

Meer informatie, zie sustainable-investment.org/News/Marktberichte Er is nog geen kwartaalbericht in het Engels.


Duurzame verslaglegging financials onvoldoende
Ernst & Young onderzoekt 2-jaarlijks de verslaglegging over verantwoord ondernemen van Europese financiële instellingen. Uit de laatste meting bleek dat de kwaliteit onvoldoende is, maar wel licht verbeterd. Bij de wensen van stakeholders, materiële zaken en kritische prestatie-indicatoren (KPI's) die voor financiële bedrijven van belang zijn valt er nog te verbeteren. De stakeholders vragen voortgang bij verantwoord beleggen, – financieren en – kredietverschaffen, duurzame producten, initiatieven in de innovatieketen en klantgerelateerde indicatoren. Maar 35% van de financials geeft geen informatie over hun stakeholders.

Nederlandse Financials UNPRI score 100%
In Nederland hebben alle top 11 onderzochte* instellingen de United Nations Principles for Responsible Investment (UNPRI) ondertekend, in Europa is dat slechts 40%. Slechts 45% (in Europa 80%) publiceert een apart duurzaamheidsverslag en bij 1/3 is het (al) geïntegreerd in het jaarverslag (Europa 20%). Nederlandse instellingen hebben verschillende rapportagesystemen, maar het meest wordt Global Reporting Initiative GRI gebruikt (bijna de helft scoort A+ de rest B+). 4/5 laat extern verifiëren. Wat KPI's betreft steekt Nederland met 1/3 matig af tegen het Europese gemiddelde van 4/5. Ook wat betreft materiality analyse** doet Nederland het minder met 2/3 vaak een beschrijvend verhaal, slechts 1 heeft een matrix opgenomen. ¾ heeft een stakeholder analyse opgenomen en 91% van de Nederlandse financials gaat ook een dialoog aan (Europa 40%). Noot van de Blogger: ik vraag me af of er een verband is tussen het hoge dialoog gehalte en de afwezigheid van kwantitatieve materiality analyse (matrices).

Bron: Nu.nl/Nederlandse-financiele-instellingen-beleggen-verantwoord (3dec12) Meer op EY.com/Newsroom en het onderzoek (pdf) The_Path_Forward_Continues 44 pag Vergelijking Nederland op pag 34-37
* ING, Rabobank, AEGON, ABN AMRO, ASR, FMO, SNS-Reaal, MN, BNG, Triodos, Van Lanschot
** een rigoreus en reproduceerbaar proces waarbij issues, risico's en kansen geprioriteerd worden op basis van stakeholder inputs en inzichten van de onderneming.


ACADEMIA
Lees het Final report van SIRP, het Sustainable Investment Research Platform (SIRP) van 14 Europese universiteiten, wordt dit jaar afgerond. Onder Gelezen een samenvatting van hun bevindingen en aanbevelingen.


II AGENDA SETTING

10,5 UK£ voor II intermediairs
Het Global Impact Investing Network (theGIIN.org) ontvangt in het kader van het nieuwe Impact programme van het Britse Internationale Ontwikkelings Department (ministerie) 10,5 miljoen UK£. Het geld wordt gemanaged door CDC Group, de Britse ontwikkelingsbank en zal worden geïnvesteerd in II intermediairen die kapitaal verschaffen aan ondernemingen en projecten voor arme mensen in sub-Sahara Afrika en Azië. Het doel is nieuwe investeerders aan te trekken voor veelbelovende II intermediairs.

De volgende activities zullen worden ondersteund:
Een uitgebreid research & outreach agenda voor bewustwording en marktinformatie;
investor educatie & samenwerking voor impact investors die werken voor de armsten;
Uitbreiding van ImpactBase, het online internationale database van impact investment fondsen, producten en investeringsvehicles;
Meer technische training voor emerging market impact investing fond managers en ontwikkeling en gebruik van gestandardizeerde impact measurement methoden.
Bron: thegiin


II THINKING

ANDE's oplossing voor armoede
Medio november schreef Randall Kempner, executive director van het Aspen Network of Development Entrepreneurs (ANDE) een artikel op de site van de Stanford Social Innovation Review: Solutions to poverty. Zijn ANDE leden geven financiële en zakelijk steun aan SGB's (Small & Growing Business) met economische, milieu en sociale impact in ontwikkelingslanden. ANDE’s 167 leden zijn actief in ruim 150 ontwikkelingslanden.

Opschaling is cruciaal
Kempner vraagt aandacht voor ondernemers in ontwikkelingslanden die met weinig meer dan passie en vindingrijkheid nieuwe business ideeën realiseren. Maar ze kunnen (vaak) niet opschalen en zo hun toegevoegde waarde optimaliseren. Kempner's ANDE startte in 2009 om een beweging/markt als microkrediet te versnellen, maar mikt (nu) een niveau hoger, op dat van SGB's. Het steunt groei georiënteerde ondernemers met investeringen tussen de 20.000 en 2miljoen US$, omdat ze miljoenen nieuwe banen zullen creëren en bijdragen aan maatschappelijke en milieu uitdagingen in ontwikkelingslanden.

ANDE beschouwt zichzelf als onderdeel van de impact investing sector en werkt samen met de Global Impact Investing Network (GIIN) maar werkt breder èn beperkter. Beperkter door de focus op SGB's in ontwikkelingslanden en breder doordat het niet alleen investeerders, maar alle spelers die bijdragen aan ontwikkeling van S(G)B's betrekt bij haar werk.

ANDE werkt (nog) aan haar eigen organisatie met het opzetten van 6 regionale afdelingen in Brazilië, Centraal America, Mexico, Zuid Afrika, Oost Africa, India en West Afrika voor netwerken en kennisdelen. Tegelijkertijd werd het geconfronteerd met sombere verwachtingen van ondernemers voor 2013 om investeerders aan te trekken. Daarom lanceerde het de Argidius-ANDE Finance Challenge (AAFC in Honduras) om nieuwe middelen en modellen voor financiering van veelbelovende maar risky SGB's te ontwikkelen. Het ontving 70 voorstellen en de 5 winnaars krijgen elk 200.000 Euro voor hun (business)modellen voor additioneel kapitaal voor SGBs. De beste krijgt een miljoen Euro. ANDE's Capacity Development Fund (CDF) competitie voor haar leden, gericht op hogere productiviteit en effectiviteit, mag bijna een half miljoen verdelen dankzij 17 donoren en zal de hele SGB sector stimuleren door inzicht in groei-mechanismen en ervaringskennis.

Kempner nodigt geïnteresseerden uit om bij te dragen aan de ambitie's van ANDE. Bijvoorbeeld emerging markets bankiers door gebruik te maken van de innovatieve middelen die ontwikkeld zijn om de risico's en kosten van het werken met SGBs te verminderen. Hij noemt SCOPEinsight, gericht op het analyseren investment-readiness van agribusinesses en het (Harvard) Entrepreneurial Finance Lab dat een psychometrische test ontwikkelde voor het (verantwoord) geven van (kleinere) leningen.

Geïnteresseerde geaccrediteerde investeerders kunnen investeren in een van de fondsen van ANDE leden of doneren aan een organisaties die de capaciteiten van SGB ondernemers ontwikkelen. ANDE leden werken in vrijwel elke sector, regio en investeringsproduct. De GIIN’s Impact Base en Impact Assets50 hebben overzichten met impact fondsen waaronder in emerging markets.

Kleinere investeerders kunnen kiezen voor crowdfunding zoals KIVA dat op microfinanciering gericht is. In India en China bouwt New Ventures (Noot van de Blogger met steun van o.a. het ministerie van BuZa/OS) aan crowdfunding platforms voor deals van ANDE leden. Haar focus is ondernemingen met milieu impact en het heeft nu 346 bedrijven in 6 opkomende markten in haar investeringsportfolio.


CHARI's

Goede doelen 32 miljoen Euro rijker
De Nederlandse fondsenwervende goede doelen hadden op 1 januari 2012 32miljoen Euro meer vermogen dan een jaar daarvoor. Dat was een groei van 7%. Het Centraal Bureau Fondsenwerving monitort de inkomsten van (fondsenwervende) goede doelen en rapporteert altijd een jaar later over de branche.

Vermogen
De reserves (contuïtiteit, pensioenen evt spaarprogramma's) bedroegen 8 miljoen Euro meer en er zit 24 miljoen Euro meer in de geoormerkte fondsen. Samen bedragen de reserves 3082,5miljoen Euro. De cijfers zijn waarschijnlijk nog een onderrapportage omdat het aantal instellingen zo'n 20% lager ligt dan over 2011, maar onder de huidige opgenomen 875 instellingen zitten ongetwijfeld wel alle grote vermogende fondsen.

Baten
De baten uit beleggingen in 2011 bedroegen 60,6 miljoen Euro en zijn meer dan gehalveerd vergeleken met 2010 (125 miljoen). Het gemiddeld rendement is dus slechts 2%. Noot van de Blogger: dat is toch wel erg laag, maar 2011 was ook een erg slecht beleggings(fonds)jaar wellicht dat de fondsenwervende goede doelen daar ook door getroffen zijn.

Inkomsten en doelbestedingen
De inkomsten stegen in 2011, maar lang niet zo hard met 3,1% naar 3,5 miljard Euro. Opvallend is dat de inkomsten uit nalatenschappen in 2011 verhoudingsgewijs meer toenamen (CBF). In 2011 werd 86% besteed aan de doelstellingen (de rest is besteed aan fondsenwerving en overhead) maar dat is een daling van 1,5% ten opzichte van 2010 en een trendbreuk. De afgelopen 10 jaar stegen het percentage bestedingen.

Conclusie
Noot van de Blogger: Reserves aanhouden is niet onverstandig en wat extra reserves begrijpelijk gezien de crisis, maar daarmee rust extra verantwoordelijkheid op de fondsenwervende goede doelen om het vermogen optimaal te benutten: de inkomsten moeten omhoog en de bijdrage aan het realiseren van de missie vergroot.

Bron: cbf/Donateurs-zijn-goede-doelen-financieel-blijven-steunen en Overzicht-baten-lasten NB de cijfers worden geactualiseerd en zullen dus wijzigen.


VERMOGENSFONDSEN

Putting mission investing to work
Begin november was de 2e bijeenkomst van 30 Europese Fondsen over missie (gerelateerd) investeren. Missie gerelateerd investeren betekent voor (vermogens)fondsen vooral alle middelen inzetten, dus ook het vermogen om de doelstellingen(en) te bereiken. Kortom het is de 'chari' term voor impact investing. 
 
Strategische locatie
De bijeenkomst werd georganiseerd door onValues, de Zwitserse investment strategy consultancy en een pionier op het gebied van impact investing. Gevestigde in Zurich, vandaar een cross-over naar de TBLI Europe meeting waar o.a. ook aandacht was voor de resultaten van SIRP (zie Academia). meder organisatoren waren de Zweedse Mistra Foundation (sponsors van SIRP) en de European Foundation Centre. De EFC heeft een financials & investment officers netwerk, een initiatief van de van Leer Group Foundation (zie Pagina Charity cases O-Z maar daar wordt impact investing niet genoemd en het lijkt een wat bloedeloos gebeuren en over het congres staat (nog) niets op de site. De EFFIO wordt -in een voetnoot- opgeroepen het voortouw te nemen op dit vlak. De EFC stelde in de uitnodiging dat de lage en steeds meer wisselende rendementen het traditionele model van fonds management uitdagen waarbij de investeringen financieel rendement genereert en de subsidies/giften het sociaal rendement. Een van de workshops ging over How can MI help fix a broken endowed foundation model? En werd voorgezeten door Henri van Eeghen van Cordaid, de van huis uit Katholieke ontwikkelingsorganisatie Noot van de Blogger die wellicht veel geconfronteerd met Katholieke fondsen die steeds minder inkomsten hebben om -rekening houdend met inflatie- hun voortbestaan te verzekeren.

OnValues
Onvalues
 onderzocht voor de bijeenkomst de ervaringen met aan de missie geijkt vermogensbeheer. Het rapport presenteert de belangrijkste lessen en een lijst aanbevelingen voor verschillende partijen for “putting mission investing to work”.

De deelnemers benadrukken het onderscheid tussen verantwoord beleggen en impact investing. Maar missie investing kan vanuit beide benaderingen gestart worden. Gewaarschuwd wordt voor te uitgebreide negatieve screening waardoor het universum (spreidingsmogelijkheden) en het rendement geschaad worden en de fiduciaire plicht niet gehaald. De huidige crisis zijn zowel een stimulans als belemmering. Afnemende inkomsten kunnen aanleiding zijn het roer om te gooien (Noot van de Blogger: of de vermeende lagere inkomsten voor lief te nemen?)

Voortgang II
Alle aandacht voor II/mission investing heeft nog niet geleid tot een duidelijke toename bij (vermogens)fondsen, het percentage blijft in Europa rond de 30% steken. In sommige landen (Nederland, VK) is het percentage hoger, maar de trend stagneert. De fondsen zijn wel verder vinden ze: van praten naar erover nadenken. Bovendien is men zich er vaak niet van bewust dat gebruik van het (eigen) vastgoed voor de doelstelling, verhuur aan organisaties met gelijke doelstelling ook een vorm van impact investing is.
Er is/was sprake van een kip-ei situatie, banken zijn terughoudend om te investeren in II voor zij voldoende vraag zien (Noot van de Blogger: Nederland vormt ook hier een positieve uitzondering, zo nodigde ABN AMRO PYMWYMI uit voor haar Stichtingen en instellingen dag afgelopen april). Maar voor fondsen zijn nu zo'n 350 II fondsen beschikbaar*, tegen 230 een jaar gelden en 50 7 jaar geleden. Voor ontwikkelings- en natuur organisaties is meer aanbod dan voor anderen.
Net als in het VBDO rapport over duurzaam beleggen door chari's is de board een belangrijke rem of motor voor II. Een van de aanbevelingen is om standaarden te bevorderen om besturen meer inzicht te geven van de rendementen van impact investing, zeker waar het rendement uit private equity II betreft.


Ondanks groeiende aantallen rapporten en publicaties is er weinig data over mission investing (en ander vermogensbeheer) door fondsen. Noot van de Blogger: zie de Pagina's Charity cases A-N en O-Z voor bijna 50 Nederlandse vermogensfondsen en fondsenwervende instellingen. De VBDO onderzocht de afgelopen 3 jaar het vermogensbeheer door chari's (zie IINieuws 15nov12), 
maar Nederland vormt hiermee een uitzondering. Het uitdragen van II/mission investing is belangrijk, maar moet niet te missionair of rooskleurig plaatsvinden.
Door de aanwezigheid van Fonds 1818, Noaber Foundation (Shaerpa), het VSB Fonds en Cordaid was er aandacht voor hun MI activiteiten, crowdsourcing fondsenwerving door Cordaid (microkrediet) maar ook voor het Blockbuster Fonds van Joop van de Ende zie
IINieuws 1mei12

In Zwitserland en het VK zijn aparte mission investing verbanden opgericht. In het VK is men natuurlijk al veel verder, maar interessant is de opmerking dat de overheid druk uit oefent op fondsen om risicovolle en onbewezen impact investments te ondernemen.


Aanbevelingen
Er wordt aanbevolen om:
-Europese en nationale werkgroepen op te richten voor ervarings- en kennisuitwisseling;
-De rol van de missie in het vermogensbeheerder van o.a. overkoepelende gedragscodes nadrukkelijk te noemen; Noot van de Blogger de verenigingvanfondsen FIN heeft een richtlijn voor vermogensbeheer uit 2010 met 'de mogelijkheid van aandacht voor duurzaam beleggen' maar niets over missie investing en de rol van het vermogen in het realiseren van de missie.
-Nationale en EU Wet- en regelgevers te benaderen voor duidelijkheid omtrent fiduciair beheer en (ruimte voor) voor impact en programma gerelateerd investeren (hetgeen bijna impliceert dat ergens in Europa fiscale wetgeving is die vergelijkbaar is met die in de VS). Actueel is de discussie over sociale ondernemingen en sociale investeringsfondsen;
-Regelmatig Europese en nationale onderzoeken (enquêtes) te doen naar missie investeringen in de sector, liefst met compatibele methoden;
-Samen te werken met universiteiten en duurzame beleggingsfora voor onderzoeken;
-(te) Onderzoeken welke fondsen gezamenlijk missie investeren kunnen opstarten of uitbreiden en investeringsvehicles en deal platforms kunnen bouwen


Op fondsniveau wordt aanbevolen om;
Nationale organisaties te vragen de bovenstaande aanbevelingen te overwegen;
Banken en vermogensbeheerders te vragen om II mogelijkheden, speciaal voor charitatieve fondsen;
Actief informatie over II te verzamelen (Noot van de Blogger wordt lid van de
Linkedin/groups/ImpactInvestingNews of contact Linkedin/alcannehoutzaager

Beleggingsadviseurs wordt aanbevolen om:
Zich te verdiepen in II/mission investing en het proactief te bespreken met (fondsen) cliënten;
Intern contact te leggen met de collega's van duurzaam beleggen over de huidige mogelijkheden;
Verbanden te leggen met de ontwikkelingen in II/mission investing en het huidige dienstenpakket.


* Een aantal van deze fondsen is waarschijnlijk alleen voor fondsen en/of institutionele investeerders beschikbaar vanwege de minimale instap en evt termijnvoorwaarden.




JOB

GRESB zoekt Hoofd Duurzaamheid
De Global Real Estate Sustainability Benchmark GRESB is een internationaal project van institutionele investeerders en private vastgoedpartijen die samen goed zijn voor 1,7 triljoen US$ investeringen. Het wordt uitgevoerd door het European Centre for Corporate Engagement (ECCE) van de Universiteit Maastricht en is ontwikkeld binnen het SIRP Sustainable Investment (SI) Research Platform (SIRP) van de Mistra Foundation. Meer hierboven en over de 1e bevindingen in IINieuws 1okt2011.

Functieomschrijving
GRESB zoekt een energieke organisator die de professionele ontwikkeling van GRESB’s duurzaamheidsmiddelen en dienstverlening kan managen. Hieronder valt ook de jaarlijkse meting en rapportage van de benchmark waarvoor zij 50 cliënten heeft waaronder ruim 50 institutionele investeerders, investment managers, associaties en sustainability solution providers. De manager houdt zich bezig met Business & Product ontwikkeling, strategische planning in overleg met de raad van bestuur, (contractueel) cliënt Management, representatie inclusief internationale reizen en is teamleider (van 4 m/v). Noot van de Blogger Er is ook een director, Nils Kok (tevens professor at Universiteit Maastricht). De standplaats is Amsterdam (maar het kantoor is in Maastricht?)

Gevraagd wordt een achtergrond in vastgoed (investment) management en minstens drie jaar werkervaring, passie voor duurzaamheid en de link met investment performance, dynamische persoonlijkheid die uitdagingen waardeert, initiatieven neemt en innovatief is en uitstekende communicatie- en samenwerkingsvaardigheden heeft. Organisatie-, project- en time management talent met nadruk op accuraatheid en milestones & deadlines. Besluitvaardig zelfstandig werker met minimale supervisie. Noot van de Blogger Er is een executive board met 3, een supervisory board met 4 en een advisory council met 10 leden. Meer informatie op GRESB en (pdf) Job-description-Head-of-Sustainability-GRESB

JOB2

Sustainability Fund Manager and Sustainability Fund Developer
Op LinkedIn staat in de ESG group een vacature voor een Sustainability Fund Manager and Sustainability Fund Developer in The Netherlands van een VK HR bureau. Gevraagd wordt ervaring met fonds management en duurzaamheid met uitstekende Nederlandse taalvaardigheid is essentieel. Een functie omschrijving lijkt er niet bij te horen, informatie bij Helen Pradas-Page via helen@acre-resources.com ref: 4313 of sollicteren via Acre-resources.com/SRI-jobs

GELEZEN

Final report van Sustainable Investment Research Platform
Een van de grootste ESG onderzoeksprojecten, het Sustainable Investment (SI) Research Platform (SIRP) van 14 Europese universiteiten, wordt dit jaar afgerond. SIRP publiceerde recent haar Final Report, Do sustainable investments add value? Hieronder staan een samenvatting van de executive summary & de research summary.

SIRP Final Report Executive Summary
De doelstelling van SIRP was om te achterhalen hoe:-1- SI toegevoegde waarde kan creëren voor institutionele investeerders en -2- SI kan worden uitgebreid. De conclusie is dat duurzaam investeren inderdaad toegevoegde (financiële) waarde heeft en dat early adapters voordeel hebben. Tegelijkertijd evolueert de duurzame praktijk, zoals bijvoorbeeld de ambities rond beperking van CO2 uitstoot. Als duurzaam ondernemen door CO2 reductie wordt ingecalculeerd, verschijnen al snel nieuwe (kosten)factoren. Investeerders die de nieuwe (kosten)factoren (ook) incalculeren kunnen hiermee voordeel opbouwen.

Focus op 3 punten
Institutionele investeerders kunnen SI uitbreiden door SI deskundigheid, ESG data kwaliteit en SI benchmarks te bevorderen. Als voorbeeld wordt de voor SIRP ontwikkelde Global Real Estate Sustainability Benchmark GRESB genoemd Noot van de Blogger, dit is een internationaal project van grote institutionele investeerders en private vastgoedpartijen en wordt uitgevoerd door het European Centre for Corporate Engagement van de Universiteit Maastricht. Meer in IINieuws 1okt2011 GRESB heeft een vacature zie JOBS.

Investeringen in ESG deskundigheid, data en benchmarks zijn niet gratis en vragen betrokkenheid. De organisatiecultuur van een investeerder, bijvoorbeeld pensioenfondsen voor religieuze organisaties, bepaalde vakbonden, stichtingen en vermogensfondsen met een missie is doorslaggevend. Hun ervaringen bewijzen dat SI geen verlies en adjusted expected returns opleveren en zij kunnen de groei van SI bevorderen.

Veel institutionele investeerders (II's) zijn wat passiever, maar omdat SI minder risico (volatiliteit) en meer voorspelbare toekomstige inkomsten oplevert is er een sterke case voor (meer) SI. Duurzame bedrijven lopen minder risico op de lange termijn en in de obligatiemarkt is het prijseffect al duidelijk, zij lenen goedkoper. De II's kunnen gebruik maken van de engagement methodologie en data van de SRI praktijk. Dat is ook aantrekkelijk voor II's met een brede clientèle.

Een belangrijk obstakel voor SI blijken de homogene investeerders kernwaarden van financiële professionals die cultuur en grens overschrijdend blijken. Noot van de Blogger een mooi consultants dilemma: de klant is koning, maar als professioneel extern deskundige biedt je naast vakkennis ook kritisch tegenwerk.

Wet- en regelgevers kunnen gebruik maken van de bevindingen van SIRP. Het benchmarken van de energie efficiency van commercieel vastgoed heeft veel effect gehad op de vastgoedmarkt en wordt nu ingeprijsd. De nog magere kwaliteit van data van environmental & social performance vergelijken met financiële prestaties zijn deels afhankelijk van de zwakke inhoudelijke regelgeving. Tot slot merken de auteurs op dat duurzaam ondernemingsbeleid verder zou moeten gaan dan de wettelijke regelgeving (compliance). De CSR ambities zouden hiervan moeten getuigen, omdat regelgeving evolueert doordat kennis en technologieën toenemen. Ondernemingen die (al) moderne innovatieve technieken gebruiken beïnvloeden nieuwe regelgeving en hebben daardoor een voordeel. Dit gebeurde bij de regelgeving tegen lucht- en waterverontreiniging en de auteurs verwachten dat dit ook bij klimaatveranderingsbeleid zo zal zijn.

SIRP Final Report Research Summary
Het onderzoek dat de afgelopen 5 jaar is uitgevoerd heeft de SI value chain gedeconstrueerd, geanalyseerd en ge(her)waardeerd. Het resultaat bestaat uit richtlijnen, praktische implicaties en suggesties voor verbetering.

SI voegt waarde toe op 4 manieren:
-1- Duurzame bedrijfsvoering geeft meer financiële waarde door de verwachte toename in positieve cash flows of winstgevendheid. Naarmate de kosten van duurzame bedrijfsvoering dalen nemen de baten toe.

-2- Naarmate duurzame bedrijfsvoering gebruikelijk wordt in bepaalde industrieën en de kennis hierover groeit, wordt de intrinsieke waarde van die duurzame bedrijfsvoering (ook) meegerekend. Duurzaamheid creëert waarde die niet per sé hoger rendement oplevert. Regelgeving voor bijvoorbeeld (hernieuwbare) energie investeringen bewijst dat waarde creëring door beleid oppervlakkig en onzeker is. Duurzaamheid levert ook imago & reputatie winst en hogere loyaliteit op bij afnemers en dat vertegenwoordigt waarde tijdens bij een crisis. De rol van duurzaamheidsbenchmarks is toegenomen. Selectieve investeerders vragen transparantie en sectoren antwoorden die met openheid over hun SRI prestaties. Die blijken steeds meer onderdeel te zijn geworden van hun financiële prestaties. De ontwikkeling en publicatie van standaarden geeft investeerders extra middelen voor waardebepaling en intensieve benchmarking bij aandeelhouders engagement. Ofwel de investeerder die streeft naar duurzame beleggingen creëert (meer) waarde voor duurzame bedrijven.

-3- Moet een investeerder dan ook extra betalen voor duurzame investeringen? Of juist een premie of break even verwachten voor die waarde creatie? Het antwoord op die vraag is na 5 jaar onderzoek nog niet te geven. Maar er is een first mover voordeel vroege investeerders in duurzaamheid hebben meer kans op een premie en het bescheiden extra rendement is aantrekkelijker dan het risico van niet duurzame bedrijfsvoering. Naarmate duurzaamheid(s premies) belangrijker worden gaan imago & reputatie waarden meer wegen.

-4- Het vierde element van de SRI waardeketen krijgt vaak weinig aandacht, het verminderd risico voor de investeringsstrategie. Het is aanzienlijk maar assymetrisch door het lange termijn karakter. Risico gebeurtenissen met veel impact zoals milieurampen, arbeids- of mensenrechten schendingen en slecht bestuur hebben meteen veel effect op de waarde van een onderneming. Actief aandeelhouderschap kan die schade beperken of voorkomen maar vereist betrokken aandeelhouders (Noot van de Blogger of aandeelhouders die hiervoor deskundigheid inhuren. In Nederland bijvoorbeeld de VBDO of Sustainalitics, maar ook de in het vorige blog genoemde specialisten van Hermes EOS Op de site van Eurosif staan een aantal mogelijke Europese partijen als EIRIS, Ethos, Foretica, Inrate AG, Oekom research, Manifest proxy voting, Trucost etc).

De auteurs voorspellen dat de belangrijkste ontwikkeling zal komen van benchmarking op greenness & duurzaamheid en mogelijke verbeteringen en die te gebruiken als engagement strategie. Duurzame investeerders kunnen meer invloed uitoefenen door niet (alleen) best-in-class te investeren, maar juist daar waar ruimte voor verbetering is. (Noot van de Blogger: een strategie voor institutionele investeerders en grootaandeelhouders).

De GRESB waarbij een aantal van de SIRP onderzoekers direct betrokken (partij) zijn wordt ook hier genoemd. Maar benchmarks, hun criteria en compabiliteit zijn nog voor (veel) verbetering vatbaar en hun beperkingen aanzienlijk, ook bij speerpunt gebieden als klimaatverandering. Toekomstig onderzoek moet zich toespitsen op middelen die duurzaamheidsanalyse op ondernemingsniveau op een hoger plan tillen. SIRP onderzoek naar de waardering van duurzaamheid (SV of sustainability value) biedt hiervoor aanknopingspunten.

SIRP & Mistra
SIRP werd gefinancierd door de Zweedse Mistra Foundation die 200 miljoen euro per jaar besteed aan strategisch en mn lange termijn milieu onderzoek. MISTRA publiceerde o.a. 360 degrees for mission over duurzaam beleggen en impact investing voor Europese (vermogens)fondsen. Een van de geportretteerde fondsen was Fonds 1818. Meer in IINieuws 3aug11

In het Management Team van SIRP zit Jaap Bos Associate Professor of Finance aan de Universiteit Maastricht en gespecialiseerd in banking and growth empirics. Hij was lid van de Basel II Research Task Force en co-auteur van het BIS background paper ‘Studies on the Validation of Internal Rating Systems'.

In Nederland werkzame onderzoekers van SIRP zijn:
Rob Bauer is Professor of Finance aan de Universiteit Maastricht, School of Business & Economics.
Andrea Chegut is Principle Researcher for the European Property Research Institute and European Center for Corporate Engagement van de Universiteit Maastricht.
Jeroen Derwall is part-time Assistant Professor of Finance aan de Universiteit Maastricht, medeoprichter van het European Centre for Corporate Engagement, part-time assistant professor aan de Universiteit Tilburg (Tilburg Sustainability Center). Coördinator en postgraduate teacher active equity portfolio management voor de Dutch Financial Analysts Association (VBA).
Piet Eichholz is Professor of Real Estate and Finance en bestuurslid van het Finance Department aan de Universiteit Maastricht. Fellow of the U.S. Real Estate Research Institute en de World Demographic Association. Lid van de Real Estate Council van het World Economic Forum. Ondernemer/oprichter van o.a. GRESB, the Global Real Estate Sustainability Benchmark.
Nils Kok is assisitant professor aan de Universiteit Maastricht en director van GRESB.
Paul Smeets, is assistant Professor of Finance aan de Universiteit Maastricht en affiliate bij het European Centre for Corporate Engagement (ECCE). Zijn promotieonderzoek stond in IINieuws 15juni12.
Michael Viehs, doctoraal kandidaat in Finance aan de Universiteit Maastricht
School of Business and Economics. Researcher bij het European Centre for
Corporate Engagement (ECCE).

Hun publicaties staan in het SIRP rapport, op de SIRP of ECCE website of op de academische papers site ssrn (Social Science Research Network)



CASE
Ik zoek altijd naar positieve voorbeelden van impact investing voor cases, maar gezien de neiging tot oppotten bij fondsenwervende instellingen (Chari's F&F) en de inertie bij fondsen om hun vermogen te benutten (Chari's vermogensfondsen) om de missie te realiseren deze keer een prachtig fonds, maar wel een onderpresteerder wat betreft het aanwenden van haar reserves voor de doelstelling.

Liliane Fonds
Het Liliane Fonds is opgericht in 1980 door een spontane hulp actie van 1 echtpaar voor 1 gehandicapt Indonesisch meisje. 32 jaar later werkt het Liliane Fonds in 27 landen en hielp 84.000 kinderen.

Missie en werkwijze
Haar missie is bijdragen aan de verbetering van de levenskwaliteit van kinderen en jongeren met een handicap in ontwikkelingslanden. Daar hoort ook bij dat de kinderen, nu en later als volwassenen, meetellen en meedoen in de samenleving.

Het Liliane Fonds kijkt naar haar input, output, outcome en impact en steekt de hand in eigen boezem wat betreft het (on)realistisch gehalte van haar impact ambities. (Jaarverslag 2011 pag 117 ev).

Vermogen en beheer
Het vermogen van het Liliane Fonds bedroeg in 2011 ruim 11,6 miljoen dat was een toename van bijna 20% ten opzichte van jubileumjaar 2010 terwijl de inkomsten afnamen met 11%**. De bestedingen aan de doelstelling daalden met 2 miljoen Euro van 16,3 naar 14,3 miljoen Euro.

De continuïteitsreserve bedroeg 5,2miljoen Euro**, de bestemmingsreserves voor directe kindhulp 5,7 miljoen Euro en de bestemmingsreserve voor de renovatie van het kantoorpand 3,5 ton. Overige reserves bijna 3 ton. De inkomsten uit dit vermogen bedroegen 56.000 euro het rendement was dus minder dan 0,5%! Het Liliane Fonds belegt niet in aandelen en obligaties, het betreft de rente baten op deposito's en renterekeningen.

Noot van de Blogger: In 2011 bedroegen de directe kosten van de fondsenwerving 1,1 miljoen Euro (kostenpercentage 12,2%). Als het vermogen beter rendement(en) opleverde, zeg 5%, dan was daarmee de helft van die kosten gedekt.


Vermogensbeleid
In de jaarrekening van 2009 staat over het vermogensbeheer: 'Het vermogen van de Stichting Liliane Fonds bestaat onder meer uit reserves en fondsen die voor beleggingen in aanmerking komen. Deze reserves en fondsen dienen ter ondersteuning van de statutaire doelen van de Stichting. Bij de huidige omvang van de reserves en fondsen vormen deze voor de Stichting geen structurele zelfstandige inkomstenbronnen'. 
(Noot van de Blogger het vermogen bedroeg eind 2009 6,3 miljoen Euro).

'Het vermogen van het Liliane Fonds dient de continuïteit van de voorziene werkzaamheden, passend binnen de doelstellingen van de Stichting, te waarborgen. Het belegde vermogen moet daarom op lange termijn in
stand worden gehouden (met de mogelijkheid van waardegroei), met zo weinig mogelijk waardeschommelingen en een voorzienbare constante cashflow uit de beleggingen. Terwijl een marktconform(direct) rendement op de portefeuille
gewenst is, staat het defensieve karakter van het beleggingsbeleid voorop.
Gegeven de bovenstaande uitgangspunten en het relatief beperkte vermogen dat beschikbaar is om voor de lange termijn vast te zetten, heeft het bestuur van Stichting Liliane Fonds besloten, dat liquiditeiten de enige vorm is die
past binnen het beleggingsbeleid van de Stichting'.

Conclusie
Geld geven aan het Liliane Fonds is ook relatief veel geld op de bank zetten tegen baten die onder het inflatieniveau liggen. Daar wordt volgens mij niemand mee geholpen. In het Jaarverslag van het Fonds staat o.a. Het Liliane Fonds wil kritisch naar zichzelf kijken. Doen we wat we ons hebben voorgenomen? Zijn we op de goede weg? (pag 135 onderaan). Wat mij betreft kan er aan de vermogensbeheer kant wel wat verbeterd worden.

**Uit eigen fondsenwerving bijna 9 Euro ton minder en de inkomsten uit overheidssubsidies (MFS) daalden met 1,7miljoen euro naar 1,2 miljoen Euro. De baten uit acties van derden daalde met anderhalve ton.
** Iets lager dan de VFI norm van 1,5x de kosten van de werkorganisatie in ene jaar kiest het Liliane Fonds voor 1,15% de kosten.