1 augustus 2012

Impact Investing Nieuws 1 augustus 2012

Deze keer een thema; Beleggen in voeding, helaas een actueel thema vanwege de maismisoogst in de VS, verder stijgende voedselprijzen en de komende hongersnood in Afrika. Naar aanleiding van het recente rapport van de de VBDO en CREM over Beleggen & Voedingsgrondstoffen, een maatschappelijk debat. Diepgaander en met positieve impact opties zijn de United Nations Principles for Responsible Investment in Commodities, met extra aandacht voor agriculture (2011). Het jaarverslag 2011 van het Initiatief Duurzame Handel met haar activiteiten met Nederlandse bedrijven in het verduurzamen van de voedselproductie- en handelsketen van 8 teelten (maar jammer genoeg niet de 3 belangrijkste voedingsteelten van de wereld die 4miljard mensen voeden). Ook geen vitale teelt, maar een bijzonder verduurzamingsproject is dat van zwarte thee door Unilever, wereldmarktleider (van thee) dat een hele sector motiveerde om ook duurzaam/gecertificeerd te gaan: Sustainable Tea leapfrogging to mainstream.


VBDO&CREM: Beleggen in Voeding
Met onderzoeksbureau CREM, working on sustainability publiceerde de Vereniging van Beleggers in Duurzame ontwikkeling VBDO afgelopen juli 2012 het rapport Beleggen & Voedingsgrondstoffen, een maatschappelijk debat. De historisch hoge voedselprijzen en de hoge prijsvolatiliteit dragen bij aan de bestaande honger en vergroot onrust en onzekerheid bij consumenten, producenten en alle betrokkenen bij de verwerking, handel en distributie. Volgens diverse media en recent in NRC Next 24juli12 Meer mensen minder mais is de Arabische lente ook een uiting van woede over betaalbaar eten.

Voedselproductie is per definitie gevoelig voor externe factoren: het weer en misoogsten, zoals nu de grote maismisoogst in de VS die honger in Afrika veroorzaakt. Volgens deskundigen in het VBDO rapport zal door de krapte op de markt de prijsvolatiliteit op de korte en middellange termijn hoog blijven. Dat wakkert speculatie en de ontwikkeling van nieuwe financiële agri-producten aan.

Inhoud
In het rapport een overzicht van de vier belangrijkste beleggingsmogelijkheden in voedingsgrondstoffen: 1. grond, 2. voedingsgrondstoffen & voorraadbeheer, 3. bedrijven(certificaten) of mandjes en 4. derivaten (complexe al of niet synthetische financiele producten). In het rapport ook een overzicht van data van o.a. De FAO (VN Food&Agriculture Organization), de G20, ontwikkelings-NGO's en het LEI (Landbouwkundig Economisch Instituut Wageningen) en hun visies op de recente prijs- em productie ontwikkelingen in de markt.

Overzicht
De umfeld analyse bevat interessante data: 4 miljard van de wereldbevolking eet mn rijst, mais en graan (60%) en maar 15 ''crops'' voorzien de wereld van 90% van haar energiebehoefte. (FAO) NB Het gaat niet goed met de belangrijkste 1e Millenniumdoelstelling: het terugdringen van honger & ondervoeding. Vanaf de jaren 90 van de vorige eeuw liep het aantal hongerige mensen terug, maar sinds 2000-2002 stagneerde deze trend. Door het groeien van de wereldbevolking hebben nu 925miljoen mensen chronisch honger (maar was ruim 1miljard in 2009). En de voedselproductie moet naar schatting met 70% toenemen om in 2050 de wereldbevolking te kunnen voeden.

Insteek
Opvallend is dat er wel aandacht is in een apart hoofdstuk voor mogelijke negatieve impact van beleggen op de voedselproductie en -voorraadbeheer, de rol van internationale wetgeving en het beleid van enkele voorbeeldbeleggers om deze negatieve impact tegen te gaan, maar niet voor positieve impact die de voedselproductie en duurzaam voorraadbeheer kunnen bevorderen.
En dat terwijl in het begeleidend persbericht staat dat "De discussie over voedselzekerheid en beleggen spitst zich veel te veel toe op de negatieve impact van beleggingen op de markt voor voedselgrondstoffen", zegt VBDO-directeur Giuseppe van der Helm. "Het moet juist gaan over hoe beleggers kunnen bijdragen aan voedselzekerheid. We laten daar nu grote kansen liggen."

Advies
De VBDO adviseert beleggers overigens wel om: uit voorzorg maatregelen te nemen om de mogelijke negatieve effecten van beleggingen in voedingsgrondstoffen te beperken/elimineren. Noot van de Blogger: in de Principles Responsible Investment in Commodities 2011 (pfd) adviezen voor insititutionele belegggers zoals PPGM dat periodiek haar (agro)portefeuille 'herbalanceert'.

(Kleinere) Beleggers kunnen een positieve bijdrage kunnen leveren aan voedselzekerheid: meer investeringen in voedingsgrondstoffen die gericht zijn op de lange termijn, in technologie, innovatie en productietechnieken, ofwel reële voedselproductie niet in financiële synthetische producten. Bijvoorbeeld, maar in de conclusie niet genoemd, het voorbeeld fonds van Sarasin, de duurzame bank uit Zwitserland en haar Sustainable Agriculture Basket. Noot van de Blogger Robeco biedt ook een (SAM) fonds) aan voor Commodities dat gemanaged wordt door Sarasin.

Interessant in dit perspectief zijn mijn inziens zijn de genoemde maar niet toegelichte bedrijfsspecifieke (?) initiatieven om duurzame voedselproductie te bevorderen* en om beleggings (speculatie) effecten van voedselhandel te beheersen. Wat het laatste betreft zijn volgens de VBDO de (invullingen van) oplossingsrichtingen sterk stakeholder-afhankelijk, haar advies is om deze te integreren of coördineren. * zie voor een sectorale aanpak het jaarverslag van het initiatief Duurzame Handel 2011 met haar private partners.
Ook in het persbericht maar niet in het rapport: De financieringsbehoeften van kleine agrarische producenten moeten ondergebracht worden in gebundelde, financiële producten. Op dit moment blijven juist de kleine producenten vaak buiten het bereik van grote beleggers omdat institutionele beleggers vaak voor tientallen miljoenen in een project beleggen. Noot van de Blogger: hiervoor moeten financiële aanbieders dis producten ontwikkelen waarin (kleine) beleggers kunnen investeren, maar dit geldt uiteraard voor allerlei vormen van impact investing aan zowel vraag als aanbodzijde. 
Bron: www.vbdo.nl kies nieuws of publicaties Beleggen & Voedingsgrondstoffen, een maatschappelijk debat.


UNPRI for Commodities.
In september 2011 publiceerde de United Nations Principles for Responsible Investors Guide to Commodities. Alle commodities, grondstoffen, ook goud en industriële metalen, maar met extra aandacht voor landbouw omdat een miljard mensen honger lijden, de voedselprijzen historisch hoog zijn en de rol van investeerders niet altijd positief is in deze sector die met een tekort aan (ODA) investeringen kampt. In de gids dan ook tips voor (institutionele) investeerders om positieve impact te hebben en negatieve impact te voorkomen. Het rapport is geschreven door Ivo Knoepfel en David Imbert van OnValues een fondsbeheerder uit Zwitserland die als pionier op het gebied van Impact Investing wordt beschouwd.

Investeerders worden soms geconfronteerd met de unfaire kant van de regelgeving rond beleggen in commodities/voedsel, uit protectionisme , risicobeheersing en soms niet bewezen of premature opvattingen over de rol van investeren op voedselprijzen. Soit stellen de auteurs, commodities en mn voedsel vormen een unieke asset class die die uitzondering verdient vanwege de enorme repercussies bij negatief beleid terwijl de groeiende wereldbevolking meer en niet duurder eten nodig heeft. De auteurs pleiten voor integratie van Environmental, Social & Governance (ESG) criteria in hun commodities aankopen Noot van de Blogger maar noemen niet het bestaan of de mogelijkheid van sustainable investing fondsen....

Landbouw
Ik kijk vooral naar impact van investeringen in real assets (land, mijnen) en bedrijfsobligaties of aandelen omdat de auteurs daar de mogelijke impact als hoog inschatten. De adviezen suggereren compliance, eigen of extern onderzoek naar de ESG, engagement etc. Vermijd kleine illiquide volatiele markten of commodities die niet traceerbaar zijn (gecertificeerd?) Wat landbouw betreft: bekijk de mogelijke impact op kleine boeren en de lokale bevolking, zoek lokale teelten en vermijd land conversie programma's (ontbossing). Derivaten worden afgeraden vanwege het mogelijke martkverstorende effect en de prijsvolatiliteit. Institutionele investeerders kunnen hun portfolio herbalanceren en een actieve rol spelen in positieve impact op de voedselvoorziening.


INITIATIEF DUURZAME HANDEL
Nederland kent sinds 2008 het Initiatief Duurzame Handel dat in haar jaarverslag over 2011 zichzelf omschrijft als
 agile, resourceful and knowledgeable actor in the field of global sustainable production and trade, and seen as an example of modern, business-like international public-private cooperation and impact investing in the field of economic empowerment of the world’s poor and in ecological sustainability. In IINieuws 4april2011 stond een stukje over over deze organisatie en haar ambities. Ik schreef toen o.a. Dat IDH haar agri-sector data overzichtelijk presenteerde en ik vond de verschillende bijdragen aan de investeringen en de geplande 'opschaling' mn door de investeringen door het bedrijfsleven fascinerend.

De werkwijze van IDH staat in contrast tot engagement want ook vertaald kan worden met deskundig blijven zeuren over niet duurzame productieprocessen en supply chain activiteiten. IDH stelt: Our theory of change is based on willingness. We believe that there is sufficiently strong commercial and public interest in the world to allow for committed coalitions of strong public and private players to drive change for the better. In many industry sectors, sustainability is no longer about Corporate Social Responsibility and green washing. Sustainability is rapidly becoming a core interest in shared value creation by both multinational and SME companies.

Het IDH annual report 2011 Leveraging investments, creating impact beschrijft haar verduurzamingsactiviteiten in 12 'agro' sectoren in samenwerking met het internationale bedrijfsleven (meer dan 200 multinationals) in 50 landen met overheidsdiensten uit ontwikkelde & emerging countries en non-profits. Uit Nederland doen bijvoorbeeld de voor 75% met publieke ontwikkelingsgelden gesubsidieerde MedeFinancieringsorganisaties mee als Cordaid, ICCO en Hivos. In haar JV zegt IDH o.a.: “We still need other approaches such as watchdog fact-finding & aggressive campaigning of radical NGO's.”

Sector benadering
IDH implementeert programma's voor soja, een van de drie belangrijkste voedselteelten van de wereld, en chocolade, katoen, thee, aquacultuur en kruiden (light programma). In ontwikkeling zijn de programma's voor cashewnoten, koffie en fruit&groenten. IDH werkt ook aan een palmolie programma waar de certificering voor kleine boeren een barrière vormt.

Resultaten
Over bijv het cocoa program vertelt IDH “we have trained and certified nearly 100,000 farmers; the number of private partners in the program almost doubled, and the volumes of sustainably produced cocoa exceeded our initial goals by almost 40% (became 75.000tons). On top, we managed to embed the program in local African government structures making the transformation in the sector itself more sustainable.”

Het soja programma is nieuw(er) maar verloop ook veelbelovend. In 2010 werden sector breed (industrie, retail, finance en producenten) standaarden voor duurzame soja afgesproken in de Ronde Tafel voor Duurzame Soja. In 2011 werd de eerste duurzame soja geproduceerd, gekocht en verscheept. In december 2011 committeerde de Nederlandse soja sector zich om haar 6miljoen ton 100% duurzaam te laten zijn in 2015. (2012 836.000 ton) De private partners voor soja zijn ADM, Agrifirm, Amaggi, Ahold, Cargill, Cefetra, FrieslandCampina, Lantmännen, Nutreco, Vion, Unilever, Storteboom, Gebr. Van Beek, Bemefa en Nevedi..

Partnerships met het bedrijfsleven
Voor impact investors zijn denk ik de private partners in de sector programma's het interessantst als potentiële belegging. Veel bekende AEX bedrijven* met DJSI vermelding maar ook kleinere minder als duurzame topper bekende spelers als Friesland Campina. Noot van de Blogger: kleinere minder bekende bedrijven staan soms in de transparantiebenchmark van EZ. Ik ben altijd geïnteresseerd in deze partners van DJSI/grote duurzame bedrijven als investeringsobject, omdat hun obligaties en aandelen goedkoper zijn en/of het rendement hoger. * In de supervisory board van IDH zitten topmensen van Ahold, Rabobank en Unilever, naast NGO ''kopstukken'' van voor 75% gesubsidieerde door BuZa/OS gefinancierde Mede FinancieringsOrganisaties (MFO's).

UNILEVER Sustainable food & beverages: tea
Het Nederlands-Britse Unilever was de Dow Jones Sustainability Index supersectorleader voor voedsel en dranken, maar is in sept. 2011 van haar troon gestoten door PepsiCo. Maar Unilever is gewoon in Amsterdam te koop en dus een laagdrempelige impact investering, zij het dat haar aanbod voor de belegger groot is en daardoor weer ingewikkeld.

Voor het thema impact investing in sustainable food/agricultural crops heb ik de publicatie
Unilever sustainable tea: Leapfrogging to mainstream gelezen omdat het een bijzondere case is, Unilever is nl. wereldmarktleider met haar 12% inkoop van de wereldwijde theeproductie. Sustainability ambities worden meestal voorzichtig uitgeprobeerd op niche markten, maar als marktleider had Unilever ook voordeel: We were formidably placed to win; both as a first mover, and as the catalyst of an industry-wide transformation.zegt Michiel Leijnse van Unilever. De theemarkt werd geplaagd door dalende wereldmarktprijzen waardoor aan de productiekant de winstgevendheid en de arbeidsomstandigheden afnamen, de kwaliteit en investeringen terugliepen.

Maar Unilever had een wereldmerk: Lipton dat een stoffig imago had en marktaandeel verloor met een consumentengroep die open stond voor duurzaamheid, zolang de smaak/melange onveranderd bleef. Tegelijkertijd was een groeimarkt voor luxere theeproducten ('smaakjes' en kant-en-klaar) van jongere consumenten die duurzaamheid belangrijk vonden.

Stappen
Belangrijke mijlpaal in het sustainability traject van Unilever was de keuze voor (welke) externe certificering* mede op grond van de capaciteiten van de certificeerder (the Rainforest Alliance) om voldoende thee te kunnen certificeren. De grote theeplantages van Unilever en haar vaste leveranciers werkten al jaren met sustainability guidelines, maar nu zouden ook miljoenen kleine theeproducenten hogere prijzen voor duurzame thee kunnen krijgen.
De roll out aan de verkoopkant werd gefaseerd gepland vanwege het beperkte aanbod van gecertificeerde thee, maar ging sneller dan verwacht door grote vraag vanuit de VS, Japan en Australië. Maar in China, Turkije en India wachtte een grote uitdaging. In India waar Unilever een kwart van haar thee verkoopt is eerder weerzin tegen sustainability dan belangstelling, vanwege de productiecultuur en het gebruik van pesticiden.
* een grens die de Ethical Tea Partnership in 2009 ook overging. Unilever was daar in 2006 uitgestapt vanwege de keuze voor interne certificering.

Markteffect
Toch verklaarde Unilever in 2010 al dat ze al haar thee(merken) 100% duurzaam wil maken in 2015 en daarmee werd sustainability in de hele theeproductie, distributie en retail(marketing)keten een feit. NB dit houdt niet in dat alle Unilever merken extern gecertificeerd worden. Andere grote theebedrijven en merken volgenden Unilever en zijn hun thee supply chains aan het certificeren.

Bron: Unilever sustainable tea: Leapfrogging to mainstream www.unilever.com